Brononderzoek houtstook: feit en fictie gescheiden
Provincie Fryslân heeft de ambitie uitgesproken om in 2025 energieneutraal en zelfvoorzienend te zijn. Een van de mogelijke stappen op weg naar dit doel is het inzetten van houtsnippers- of pellets voor energieproductie. Het idee daarachter is dat een groot deel van vrijkomende houtige biomassa (snoeihout) en houtige reststromen (uit industrie) worden gebruikt voor het opwekken van energie en de eigen warmtevoorziening. Over het gebruik van biomassa voor de productie van warmte en elektriciteit is een – soms felle – maatschappelijke discussie gaande. Dit neemt niet weg dat biomassa een van de potentiële alternatieven is voor fossiel aardgasverbruik is. Om een gefundeerde afweging te kunnen maken, heeft de provincie i.s.m. Circulair Friesland een brononderzoek laten uitvoeren naar de feiten en fictie rondom houtstook*.
Dit onderzoek is uitgevoerd door een consortium van Ecoras (voorheen KNN Advies), Bioclear Earth en Ekwadraat.
Aanpak onderzoek
Voor het inventariseren van mogelijke argumenten voor én tegen houtstook, zijn personen van 17 organisaties geïnterviewd. Op basis van deze interviews is een shortlist samengesteld van de meest voorkomende bedenkingen, die vervolgens zijn gecategoriseerd onder 4 stellingen of hoofdvragen. Om deze 4 hoofdvragen te beantwoorden en om tot een algemene conclusie over houtstook als energiebron te komen, is een brononderzoek uitgevoerd op basis van wetenschappelijke literatuur en onderzoeksrapporten van onafhankelijke onderzoeksinstituten.
Sven Jurgens, aanjager Biomassa bij Circulair Friesland: ,,Er spelen veel vragen in de samenleving als het gaat om verantwoord gebruik van hout, en specifiek als het gaat om toepassing als bron van energie. In brede zin is er geen algemeen sluitend antwoord te geven, omdat een antwoord bijna altijd samengaat met het kader waarin dit bekeken wordt. Ook zijn sommige vragen niet altijd objectief of kwantitatief te beantwoorden. In het onderzoek wordt daarom op basis van bronnen waar mogelijk de feitelijke informatie gegeven, op basis waarvan kaders geschetst kunnen worden. Binnen deze kaders hoeft houtstook niet noodzakelijkerwijs te leiden tot geuroverlast of hoge fijnstofemissies, hoeft de hoeveelheid biomassa niet af te nemen en hoeft houtstook niet bij te dragen aan toename van de CO2-emissies. Tegelijkertijd is het gebruik van hout/houtige biomassa voor energiedoeleinden zeker niet de enige en in veel gevallen niet de meest hoogwaardige toepassing.”
Samenvatting conclusies per hoofdvraag
Leidt houtstook tot geuroverlast?
Houtstook leidt niet per definitie tot geuroverlast. Dit is sterk afhankelijk van onder andere het type brandstof, het (gebruik van het) verbrandingssysteem zelf, de nabijheid tot omwonenden, aanwezigheid van andere geurbronnen en betrokkenheid van omwonenden. Wordt er in de ontwerpfase voldoende rekening gehouden met de genoemde aspecten, dan hoeft houtstook niet te leiden tot geuroverlast.
Leidt houtstook tot meer fijnstofemissie?
Houtstook leidt niet per definitie tot meer fijnstofemissie. Kijk je naar heel Nederland, dan is de bijdrage van houtstook aan de totale fijnstofemissie zeer beperkt*. Lokaal kan de concentratie echter oplopen als er onvoldoende rekening wordt gehouden met stookgedrag, weerscondities, clustervorming en het verbrandingssysteem. (Lees verderop in dit artikel ook de update).
Leidt houtstook tot extra CO2 -emissie?
Wanneer er uitsluitend houtige reststromen worden gebruikt onder voorwaarde van goed bosbeheer, komen de opname en uitstoot van CO2 na korte tijd in balans.
Is er voldoende hout in Fryslân, of leidt extra vraag naar stookhout tot aantasting van landschap en natuur?
Er is in onze provincie ongeveer 114.000 ton aan potentiële houtige restromen beschikbaar. Zelfs als deze volledig als brandstof worden ingezet, is dit niet voldoende om de gehele warmtevraag binnen Friesland te dekken. Desalniettemin kunnen houtstromen op de middellange termijn een bijdrage leveren aan de energietransitie, als vervanging van fossiele brandstoffen. Met de huidige keuzes op gebied van bosbeheer is bepaald dat een deel van het hout gesnoeid en afgevoerd moeten worden. Daarnaast komt er in de houtverwerkende industrie een hoeveelheid snippers en zaagsel vrij. Wanneer enkel gebruik wordt gemaakt van dit type lokaal beschikbare, houtige reststromen, is er geen netto afname van de hoeveelheid biomassa.
Lees hier het volledige onderzoek.
*Update na afronding rapport:
Na afronding van het brononderzoek is nieuwe data beschikbaar gekomen over de fijnstofuitstoot via het RIVM. Door een andere rekenmethode is de fijnstofuitstoot van houtkachels naar boven toe bijgesteld. Hierdoor is het aandeel van houtkachels gestegen van 10% naar 23% van het landelijk totaal aan fijnstofemissies. Het onderzoek van RIVM richt zich op fijnstofuitstoot van houtkachels van consumenten. (bron)
Jurgens: ,,In de maatschappelijke discussie is het goed de houtkachels van consumenten te onderscheiden van bedrijfsmatige houtstookinstallaties. In bredere zin staat het onderzoek naar de effecten van houtstook en mogelijkheden dit tegen te gaan niet stil. Daarom zou het goed zijn op regelmatige basis de conclusies van het brononderzoek tegen het licht te houden en waar nodig te herzien.”
Meer weten?
Voor meer informatie over dit onderzoek kun je contact opnemen met onze aanjager voor het thema Biomassa, Sven Jurgens: sven.jurgens@circulairfriesland.frl / 06-22657016.
Sustainable Development Goals
Dit project draagt bij aan de SDG: Betaalbare en duurzame energie, Klimaatactie.