Tijdens de opening van het circulaire jaar krijgen Hanna Sixma en Albert van der Ploeg het woord. Waarom is dit zo bijzonder? Zij vertellen elk hun eigen verhaal over wat ‘circulariteit’ betekenis geeft en waarom het realiseren hiervan zo belangrijk is.
Hanna vertegenwoordigt de jonge generatie en daarmee de toekomst. Ze is 16 jaar, komt uit Akkrum en zit in het vijfde jaar van het gymnasium op Beyers Naude in Leeuwarden.
Albert brengt de wijsheid en ervaring van de oudere generatie mee. Als voormalig wethouder van de gemeente Dongeradeel en nog altijd bestuurlijk actief in agrarisch natuurbeheer, kent hij de praktijk als geen ander. Hij deelt inzichten over de ontwikkelingen die hij heeft meegemaakt en hoe circulariteit een essentiële factor is voor een duurzame toekomst.
Hanna’s verhaal
Eén van de definities die de Dikke van Dale geeft van het woord ‘duurzaamheid’ is ‘lang durend’. In mijn ogen betekent duurzaamheid iets wat lang mee kan gaan, doordat je er op een aandachtige manier mee om gaat. Iets wat overal om ons heen en altijd aanwezig is, als een soort voortdurende kringloop. Duurzaamheid kan werken als een beloning: hoe meer moeite je in iets steekt, hoe meer je ervoor terugkrijgt. Van de relatie met je buren tot aan de staat van je fiets in de schuur.

Dan komen we al direct bij de tweede definitie van het woordenboek: weinig aan slijtage of bederf. Hoe dan ook, duurzaamheid gaat over het zorgen voor belangrijke dingen om jou heen, zodat ze lang kunnen meegaan.
Toch is het ingewikkelder dan het lijkt. Want waarom is het soms zo lastig om over duurzaamheid te praten? Misschien heeft dat iets te maken met de derde definitie van de Dikke van Dale: het milieu weinig belastend. Voor mij verandert er met deze toevoeging niets aan het woord duurzaamheid. Ik weet namelijk dat het milieu belangrijk is en voor mij is het vanzelfsprekend dat we daar energie in moeten steken.
Toch ligt hier het moeilijke punt. Er zijn genoeg mensen die het milieu niet belangrijk genoeg vinden om er duurzaam mee om te gaan. Heftige demonstraties en felle discussies over het milieu op televisie, dragen eraan bij dat mensen negatieve associaties kunnen hebben bij het milieu en duurzaamheid.
Toen ik ruim een jaar geleden met klasgenoten praatte over de verkiezingen, merkte ik dat ook. Veel medeleerlingen vonden het milieu tot mijn verbazing niet belangrijk, en de meesten wisten nauwelijks uit te leggen waarom. Ik ging zelf op zoek naar informatie over klimaatverandering.
Ik begreep hoe de afkeer naar duurzaamheid bij sommige mensen was ontstaan: het probleem leek niet oplosbaar, en de mensen die dat wel willen gooien tomatensoep over een kunstwerk of blokkeren een snelweg. Er lijkt geen tastbare duiding of oplossing voor milieuproblematiek in het dagelijks leven dus.
Nieuws in de klas tot Beyers op Zee
Mijn school deed intussen mee aan een wedstrijd, ‘Nieuws in de klas’ genaamd. Ik schreef een artikel over duurzaamheid, waarin ik uitlegde hoe lastig het voelde om mij zorgen te maken over het klimaat, zonder dat ik op school houvast kreeg van klasgenoten of docenten die actief met het klimaat bezig waren. Ik pleitte er in de brief voor dat iedereen zou moeten weten wat klimaatverandering is en hoe we het kunnen aanpakken. Ik schreef dat ik het raar vond dat we op school wel over geschiedenis leren, maar dat complexe actuele vraagstukken als klimaatverandering nauwelijks aan bod komen. Ook het ontwikkelen van- en reflecteren op persoonlijke vaardigheden als samenwerken en kritisch en creatief denken, miste ik tijdens mijn lessen op school. Iets wat je wel nodig hebt om problemen zoals klimaatverandering aan te pakken.
Ik was één van de winnaars van de nieuwswedstrijd en mijn artikel werd in het Friesch Dagblad geplaatst. Er kwamen positieve reacties op mijn brief en ik werd zelfs uitgenodigd voor de klimaatstudio van NPO Radio 1.
Ik startte een project over ‘toekomstgericht onderwijs’, en wat ervoor nodig is om dit te kunnen realiseren. Hiervoor deed ik onder andere mee aan de hackathon van SPARK the movement, bezocht ik scholen en ging ik mee op Sealab van Firda, dat heet nu Expeditie op Zee.

Tijdens Expeditie op Zee zeilen studenten een week lang over de Waddenzee terwijl ze onder andere leren over de natuur.
Sealab had iets wat ik op school miste. Doordat ik in de natuur was, zag ik het belang van duurzaamheid met eigen ogen en koppelde ik kennis aan de praktijk. Zo gingen we op Terschelling bijvoorbeeld naar de Jutfabriek, waar strandafval wordt opgeruimd en gerecycled.
In samenwerking met Firda ben ik iets aan het creëren voor mijn eigen school, geïnspireerd door Sealab: Beyers op Zee.
Ik hoop dat ik met Beyers op Zee een stukje toekomstles naar mijn school kan brengen. Het zal een andere manier van onderwijs worden, waarin leerlingen op avontuur gaan en leren vanuit het perspectief van de duurzame ontwikkelingsdoelen van de VN.
De regenmaker
Ik hoop dat Beyers op zee jongeren het belang van duurzaamheid laat voelen, zodat we samen een verschil kunnen maken. Het doet me denken aan een verhaal, de regenmaker. Het is een hervertelling van een oud verhaal en het gaat over een bosbrand. Terwijl alle dieren het bos ontvluchten, probeert een klein vogeltje, Olla, de brand te blussen. Dus vliegt ze heen en weer naar een meertje, om druppeltje voor druppeltje water op het vuur te gooien. De andere dieren in het bos verklaren Olla voor gek, maar ze blijft doorgaan. Langzaam maar zeker krijgen de andere dieren in het bos bewondering voor haar, en beginnen er een paar mee te helpen met het blussen van het bos. Uiteindelijk maken de dieren een grote regenbui waarmee ze het vuur uiteindelijk blussen.
Face, free, feed
De termen fight, flight, freeze kent u vast. Het gaat over hoe we omgaan met stress. Een reactie die veel voorkomt als je denkt aan het woord duurzaamheid, is bijvoorbeeld ‘flight’, zo hard mogelijk wegrennen en doen alsof iets niet bestaat (zoals de dieren in het bos). Dit is een reactie waar ik zelf soms ook last van heb, als ik de problemen die klimaatverandering met zich meebrengt, probeer te ontwijken.
Volgens de schrijver van de Regenmaker, Kees Klomp, moeten we de schrikreacties vervangen in face, free en feed. Face staat voor het vogeltje, die de pijnlijke realiteit onder ogen ziet en ook erkent. Kees Klomp schrijft hierover: ‘Je kunt alleen veranderen wat je erkent, je kunt het vuur pas blussen als je dichtbij genoeg komt.’
Over de tweede schrikreactie, free, schrijft Kees Klomp dat de denkwijze over duurzaamheid uit twee onderdelen bestaat: het ZIJ verhaal en het IK verhaal. Het “zij verhaal” staat voor het geven van de schuld en de verantwoordelijkheid aan andere mensen, het “Ik verhaal” staat voor het gevoel dat je jezelf optimaal in moet zetten voor een duurzamere wereld. Als we ons weten te bevrijden uit deze standaard theorieën ontstaat er een nieuw verhaal: het WIJ verhaal. Ik kom er later op terug.
De laatste reactie is feed: het zien wat iedereen ziet, maar doen wat niemand doet. Dit betekent niet dat je het oude systeem bestrijdt, maar juist dat je het nieuwe systeem manifesteert en opbouwt.
Met deze reacties klinkt het misschien simpel om duurzamer te leven, maar ik blijf het lastig vinden. Ik eet bijvoorbeeld nog steeds vlees, ondanks dat ik weet dat dat beter van niet is. Ik denk dat dat komt doordat, en dan komen we weer terug bij het begin, er nog wel een taboe rust op duurzaamheid. Het leeft simpelweg niet bij iedereen, en anderen zitten juist vast in de flight-reactie of in het IK- of ZIJ-verhaal. Soms voelt het hierdoor alsof het milieuprobleem niet eens bestaat.
Ondanks dat ik weet dat ik het niet perfect doe, probeer ik wel een verandering door te maken, en anderen mee te laten regenen.
Wat volgens mij een hele mooie eerste stap is, is dat we de schrikreacties gaan vervangen en klimaatproblematiek durven te erkennen. Het oordeel over anderen, het ZIJ-verhaal dus, zorgt ervoor dat het lijkt alsof duurzaamheid iets is waar iedereen individueel aan werkt. Ik denk dat het geen wedstrijd zou moeten zijn tussen wie het meest duurzaam leeft of vegetarisch eet. Ik denk dat het gaat om het geheel en om iedereen die op zijn manier een steentje bijdraagt, oftewel het WIJ verhaal.
Als we ons bewust worden van dit soort kleine veranderingen, kunnen we het samen laten regenen en wordt de weg naar een duurzame wereld makkelijker. Met Beyers op Zee probeer ik mijn steentje bij te dragen. Iedereen die hier vandaag is doet dat ook, daarom vind ik het mooi om hier te zijn. En zo verandert een kleine impact na tien jaar in een steeds grotere impact, in een enorme regenbui.

Albert’s verhaal

Het is heel belangrijk om terug te kijken, maar ook om vooruit te kijken. Om stil te staan bij wat je wil en wat je kan.
Wanneer ik op mijn leven terugkijk, dan denk ik waar kom ik vandaan? Ik ben al dik veertig jaar aan het werk. Ik kom van de klei, als boerenzoon en dat is mijn leven. De weidevogels, dichtbij de natuur. Schitterend! De geur van mest, hartstikke mooi! Daar geniet ik van. Hoe ging dat dan?
Ik kon aardig leren. In het milieu waar ik vandaan kom, hoor je daar gebruik van te maken. Daarom ging ik in ’73 naar Wageningen toe. Het boeren, hoewel ik het graag doe is niet voor mij bestemd. Ik heb het wel geprobeerd. In ’83 ben ik weer teruggegaan, maar in Wageningen leerde ik al dat er grenzen zijn aan groei en dat is ook zo. Zo was bijvoorbeeld in ’84 de superheffing. De bedoeling hiervan was om de melkproductie te beperken. Ik heb eerst met mijn broer een boerderij gehad voor vier jaar. Maar ik dacht: het is goed om je eigen pad te zoeken. Ik heb veel geleerd en dit kan ik misschien ook wel overbrengen op anderen. Zo ben ik terecht gekomen op de middelbare landbouwschool. Hier nam ik leerlingen mee in mijn opgedane kennis, maar leerde ik ze ook over dingen die niet goed gaan.
We liepen tegen grenzen aan, bijvoorbeeld zure regen. Hoe kan dat? Wat doen we verkeerd? Daar moest ik me mee bemoeien. Soms moet je zelf de bek open trekken en de politiek in. Wat voor oplossing is er, hoe kunnen we weer in balans komen? Hartstikke goed om je daar ook mee te bemoeien, het opent een hele andere wereld voor je. Het verbind de wereld politiek en onderwijs en daarin kun je kijken wat je samen voor elkaar kunt krijgen. Toen kwam de balans weer naar voren, wat kunnen boeren doen? Hoe kunnen ze anders kunstmest strooien, hoe kunnen ze anders met mest omgaan? Dat hebben we gedaan. Ik heb aan de basis gestaan van Nationaal Landschap Noardlike Fryske Wâlden. Schitterend om met het boeren bedrijfsleven te zoeken naar die balans. In de politiek kan het verder, er kwamen namelijk weer andere uitdagingen.
Als we kijken naar Noardeast-Fryslân de centrale as. Dat is een politiek beladen onderwerp, want ja deze weg gaat dwars door de natuur heen. Maar aan de andere kant, met het bedrijfsleven hebben we het tóch voor elkaar gekregen. Want de centrale as is een bijzondere weg, er is evenveel geld gestoken in de weg als het leven eromheen: in de bereikbaarheid van de dorpen, in de natuur. Ik denk dan, dat hebben we samen met het bedrijfsleven voor elkaar gekregen. Er ontstond een nieuwe club, vrienden van de centrale as.
Als je in de politiek terugkijkt, gaat alles altijd in golfbewegingen. Vanaf de jaren tachtig was er de NOFA en de ANNO en nu is er de Regiodeal. Gemeentes vallen ook uit elkaar, maar als ze iets willen dan moet je erbij zijn. Het is nu ook een wat onrustige periode, dan is het bedrijfsleven een bron van inspiratie. Wacht er niet mee. Als er wel een koers is vanuit de overheid, dan moet je daarop meeliften. Als je op die manier naar de toekomst kijkt, ‘wat moet er allemaal nog gebeuren’, dan hebben we hele grote opgave.
Ik zit zelf in de landbouw en zie de stikstofproblematiek. Het is een groot web, maar als ik dan terugkijk naar de basis, zie ik waar het misgaat. Dan moet je zeggen: wat er niet in gaat, komt er ook niet uit. We moeten op een hele andere manier de landbouw inrichten. Dan moet je akkerbouw doen waar dat kan. Dat kunnen wij rechtstreeks eten, daar hoeft geen dier tussen. Dat is makkelijke winst. Dan vee zoals koeien en schapen plaatsen op plekken waar alleen gras kan groeien. Varkens en kippen kun je inzetten voor restvoedsel wat wij niet willen of kunnen eten. Ik denk dat je dan al heel ver bent.
Wij zijn als mens de lek in de grote kringloop. Alles wat wij naar de wc brengen dat zien we niet meer terug. Er zijn nu mooie projecten zoals ‘Spoordok’ in Leeuwarden en Sneek. Daarin speelt onder andere om de mineralenkringloop te sluiten. Dat is hartstikke goed. Maar willen wij hier een leefbare wereld houden en willen wij het met z’n allen uithouden, dan moeten we de mens centraal zetten in de kringloop.
Daarom ben ik zo blij met Circulair Friesland. We richten ons vaak nog op materiaal, maar we moeten ook naar onszelf kijken in de kringloop. Dan kunnen we verder komen. Als ik kijk naar de wereld en de problematiek hierin. Dan denk ik wel eens, we hebben het verstand nog niet, het gaat verkeerd. Maar als ik dan kijk naar de kleine onderdelen en wat Hanna heeft verteld, dan moeten we doorzetten. Een van de grote voorbeelden is Theo Mulder ”Alles komt uit de grond en alles moet er weer naartoe.” Ook Cees van Wetsus zegt: “De mens is geen plaag.” Soms denk ik, Cees, je hebt helemaal ongelijk. Maar als ik hier met jullie allemaal zit, besef ik: Cees heeft gelijk. Samen kunnen we het doen.
Ik sta aan het eind van mijn carrière, ik ga zo nog wel iets doen met het Veenweidegebied. Wij hebben thuis een mooi klein bedrijf. Daar kan ik me ook nog wat uitleven in de natuur en het landschap. Willen we iets betekenen, jijzelf maar ook je bedrijf, dan moet die balans er zijn. Dan moet je zo nu en dan even terugkijken naar wat je hebt bereikt. En kijken naar wie jou kan helpen, want ja alleen kun je niks. Alleen kun je sneller, maar samen ben je sterker. Wees trots met elkaar en zet nog even door!
”It giet der om dat wy mei syn allen goeie foarâlders binne.”