Werksessie 7: Hoe kunnen we de verbinding tussen stad en platteland versterken door kringlopen te sluiten?

Het ledenevent van Circulair Friesland draaide om circulaire reisbestemmingen in Fryslân. Wat willen we aan andere regio’s in Europa laten zien als zij in 2025 in Fryslân komen om onze circulaire transitie te bestuderen? Eén van de workshops focuste op de verbinding tussen stad en platteland door kringlopen te sluiten. De bestemming in 2025: verandering kan alleen als het collectief gebeurt.

Circulair Friesland werkt in Fryslân samen met een trits aan partners (zie verderop) aan een breed programma rond het sluiten van nutriëntenkringlopen naar de bodem. Dat is bittere noodzaak want grondstoffen worden schaarser en de productie ervan is schadelijk (denk aan CO2-uitstoot). Nederland wil en moet daarom in 2050 voor haar grondstoffen volledig circulair zijn.

De bodem is de basis

Terug naar de basis: de bodem. De positie van de bodem is aan herijking toe, en daarmee de positie van de boeren. In een welvarende maatschappij is in de stadse omgeving bouwmateriaal nodig; dat zal volledig biobased gaan worden. Om de mensen in de stad te voeden, zal lokaal geoogst moeten worden. Voor beiden is een gezonde en vitale bodem nodig, en niet de bodem die de laatste decennia is uitgeput. Dat betekent: stoppen met kunstmest; dit vervuilt de bodem en biedt onvoldoende mineralen. Er is behoefte aan een bodem met essentiële nutriënten.

Verbinding is essentieel

Een gezonde bodem is dus de spil. De verbinding tussen stad (waar gebouwd en gegeten wordt) en platteland (waar voedsel groeit en gewassen geschikt gemaakt worden voor de bouw) is daarbij van essentieel belang. De leden van de workshop gaan aan de slag met het vraagstuk hoe deze verbinding inhoud kan krijgen. Dit gebeurt aan de hand van twee thema’s: communicatie en een gezond businessmodel.

Partners van Circulair Friesland die in Fryslân samenwerken aan een breed programma rond het sluiten van nutriëntenkringlopen naar de bodem: gemeenten, provincie, hogescholen, RUG, Watercampus en bedrijven als Agro Mulder, BioClear Earth, AgriCycling en belangenorganisaties als BoerenNatuur, Kollektieven Beried en het Innovatiepact Fryslân.

Communicatie biedt mogelijkheden

In de workshop over communicatie buigt lector Bianca Harms van NHL Stenden Hogeschool zich met de deelnemers over hoe effectief te communiceren bij dit soort grote veranderingen. Zij poneert de stelling dat communicatie het gedrag van het publiek kan beïnvloeden en dat communicatie een sleutelrol speelt in de transitie naar duurzamer en gezonder gedrag. Uiteraard is een communicatiecampagne ‘Doe duurzaam en wel nu!’ onvoldoende. Was het maar zo. Maar communicatie biedt wel mogelijkheden.

Waar communicatie een bijdrage kan leveren, is kennisoverdracht – volgens de deelnemers aan de workshop. Burgers moeten vooral degelijk worden geïnformeerd over de noodzaak van het sluiten van de nutriëntenkringloop. Dit betekent dat ze meer moeten weten over de werking van de nutricyclus en wat de rol is van de landbouwsector bij het herstellen van de bodem. De sneeuwbal die zo aan het rollen gebracht wordt, is: kennis > bewustzijn > begrip tussen boeren en burgers > draagvlak > verandering.

De menselijke drol

We zoomen in op de acceptatie van de menselijke rol in de kringloop. Of beter: de menselijke drol. De inzet van humane excretie is wellicht taboe. Mensen moeten weten dat gezond eten ook gezonde poep betekent. Daar is veel gedragsverandering nodig; denk aan het stoppen met wc-doekjes, onnodige medicatie en voedselverspilling. Zie je de ‘Postbus-51-spotjes’ al voor je?

Communicatie is ook cruciaal als wetten noodzakelijk worden veranderd. Kijk bijvoorbeeld hoe het mis kan gaan bij het invoeren van vrijheidsbeperkende coronamaatregelen. En verder (brainstormenderwijs) is communicatie inzetbaar over de kwetsbaarheid van voedselzekerheid, resultaten, historisch besef (vroeger waren we ook circulair) en transparantie (voedselprijzen, herkomst van voedsel).

Welke kloof?

De vraag: hoe creëren we begrip/verbinding tussen stad en platteland ten bate van verandering? Het antwoord van de deelnemers: we herkennen die kloof tussen stad en platteland niet specifiek. De deelnemers kunnen meer met de kloof tussen de Randstad en de rest van Nederland. Die lijkt echter meer in de media te bestaan dan in de praktijk; er zijn meer overeenkomsten dan het lijkt. Cruciaal is weer kennisoverdracht: Randstedelingen die kennis opdoen over de landbouw en over de onderlinge afhankelijkheid. Fysieke uitwisselingen is belangrijk. Brainstormenderwijs: Elfstedentocht, de stad naar dorp brengen en andersom, meewerkstages, bezoek van scholen aan stad en vice versa en couch surfen. Een opmerkelijke uitkomst: een beter openbaar vervoer op het platteland wordt nodig geacht voor het creëren van begrip/verbinding tussen stad en platteland.

Een gezond businessmodel

Pieter van der Valk van Agricycling heeft met een groep gebrainstormd over een gezond businessmodel waarin de positie van de boer recht doet aan zijn toegevoegde waarde. Het blijkt al zeer waardevol dat de deelnemers uit de bouw, voederindustrie, kennisinstituten en landbouw bij elkaar zitten. “De zoektocht van de bouw en die van de landbouw lijken van een afstand niet op elkaar, maar deze blijken naadloos op elkaar aan te sluiten.”

De verbindende factor blijkt circulariteit, daar komt alles samen. Bijvoorbeeld circulair bouwen is een voorwaarde voor het hergebruik van reststromen. Zonder het ene heb je het andere niet. Daarom – zo luidt de conclusie – kan verandering alleen als het collectief gebeurt.

Het moet samen gebeuren

Alle partijen zien de wet- en regelgeving als obstakel voor circulaire verandering. Daar komt bij dat het overheidsbeleid de afgelopen decennia niet consistent is geweest, en dat voorlopig niet lijkt te worden. Toch voelt een ieder de intrinsieke drang om aan de opgave te werken. Gezamenlijk. Conclusie: vaker samen komen, samen werken om samen stappen te zetten. Ook hier is de conclusie: circulaire verandering kan alleen als het collectief gebeurt. De deelnemers gaan ervoor. Samen.